Mensen met diabetes zijn voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor hun behandeling. Als diabetesverpleegkundige wil je ze hierbij zo goed mogelijk ondersteunen. Hoe mensen omgaan met hun diabetes wordt mede bepaald door hun persoonlijkheid. Hoe beter jij als diabetesverpleegkundige kunt aansluiten bij de verschillende persoonlijkheden van je patiënten, des te effectiever kun je ze begeleiden.
‘Mensen met diabetes zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van een persoonlijkheidsstoornis, onder meer door de psychische last van deze chronische ziekte’, aldus Andre van Houwelingen, klinisch psycholoog, psychotherapeut en seksuoloog
Moeizame communicatie
Andre van Houwelingen is klinisch psycholoog, psychotherapeut en seksuoloog. Hij is verbonden aan het diabetesteam van het Haaglanden Medisch Centrum in Den Haag. ‘Diabetesverpleegkundigen krijgen in hun praktijk te maken met mensen met kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen. Vaak zullen ze dit niet als zodanig herkennen, maar voelen ze wel dat de communicatie met de patiënt moeizaam verloopt. De adviezen worden bijvoorbeeld niet opgevolgd, de patiënt gaat vaak in de contramine of stelt zich juist enorm afhankelijk op. Een diabetesverpleegkundige hoeft een persoonlijkheidsstoornis ook niet te herkennen. Daarvoor is de materie te complex en dit vraagt om speciale expertise. Met te weinig kennis loop je bovendien het gevaar dat je stigmatiseert of mensen een onjuist label geeft. Maar zorgprofessionals kunnen zich wel afvragen wat ze nodig hebben om effectief te communiceren met mensen met uiteenlopende persoonlijkheden.’
Denken voelen en doen
Naar schatting heeft vijf tot tien procent van de Nederlanders een persoonlijkheidsstoornis. Mensen met diabetes zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van een dergelijke stoornis, onder meer door de psychische last van deze chronische ziekte. Bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis zijn bepaalde eigenschappen erg sterk aanwezig. Denk hierbij aan overheersende en afwijkende gedachtenpatronen, gevoelens en/of gedragingen.
Een persoonlijkheid is een reeks van eigenschappen die een persoon kenmerkt. Deze komen tot uitdrukking in hoe iemand denkt, voelt en doet (gedrag). De persoonlijkheid beïnvloedt hoe mensen omgaan met diabetes, emoties, compliance en zelfregulatie. De persoonlijkheid heeft ook effect op de therapeutische relatie die mensen aangaan met hun zorgprofessional.
Met te weinig kennis loop je het gevaar dat je mensen een onjuist label geeft
Bespreekbaar maken MDO
Zodra je merkt dat de communicatie met een patiënt niet lekker loopt of dat adviezen niet worden opgepakt, is het volgens Van Houwelingen belangrijk om dit te bepreken in het multidisciplinair overleg (MDO). ‘Vraag of je collega’s dit herkennen. Wat hebben ze allemaal al geprobeerd? Wat werkt wel en wat werkt niet? In het Haaglanden ben ik als psycholoog aanwezig bij het MDO. Bij patiënten bij wie het contact herhaaldelijk moeilijk verloopt, proberen we te achterhalen wat er precies speelt. Vermoeden we dat er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek, dan kan ik de teamleden handvatten geven over hoe ze hiermee kunnen omgaan. Soms heb ik een paar gesprekken met de patiënt om samen uit te zoeken wat er speelt, waarmee hij of zij tevreden is en waaraan hij of zij behoefte heeft.’
‘Hechtingsstijlen laten zien wat een persoon nodig heeft in het contact’
Verschillende hechtingsstijlen
Van Houwelingen gebruikt graag de verschillende hechtingsstijlen om toe te lichten hoe je de communicatie met mensen met een persoonlijkheidsstoornis kunt optimaliseren. ‘Ik kan natuurlijk ook de DSM-5 gebruiken, het diagnostisch handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. Nadeel hiervan vind ik dat het direct zo veroordelend is. Je hebt het dan bijvoorbeeld over borderliners, narcistische persoonlijkheden of dwangmatige personen. Werken aan de hand van hechtingsstijlen vind ik duidelijker en verklarender. Bovendien laten deze beter zien wat een persoon in het contact nodig heeft om de adviezen wel te kunnen volgen.’
Vier hechtingsstijlen
Hechtingsstijlen verwijzen naar de manier waarop mensen emotioneel verbinding maken en relaties aangaan met anderen, gebaseerd op hun vroege ervaringen. Deze stijlen hebben invloed op de emotieregulatie en daarmee ook op motivatie voor en omgang met diabeteszelfmanagement. Er zijn vier hechtingsstijlen: veilige hechting, vermijdende onveilige hechting, afhankelijke of angstige en onveilige hechting. De theorie legt uit hoe deze hechtingsstijlen zijn ontstaan. Heeft een kind te weinig bescherming en affectie van de ouders gehad, waardoor hij zich op volwassen leeftijd moeilijk verbindt en dus adviezen niet opvolgt of had het kind juist overbezorgde ouders die hem of haar in zijn of haar gezonde ontwikkeling remden, waardoor de volwassene geen zelfvertrouwen heeft ontwikkeld. De oorzaken en uitwerking van de verschillende hechtingsstijlen zijn complex, evenals wat deze mensen exact nodig hebben. Van Houwelingen: ‘Het is belangrijk om goed naar de mensen te kijken en te luisteren, iedere keer opnieuw. Hier kun je de communicatie op afstemmen, met de verschillende hechtingsstijlen als leidraad.’
‘Veilig gehechte mensen zijn communicatief sterk en hebben zelfvertrouwen’
Veilig gehecht
Mensen die veilig zijn gehecht, hebben mogen experimenteren onder begeleiding van hun ouders of opvoeders. Ze hebben de wereld kunnen ontdekken, waarbij de ouders de grenzen goed aangaven maar wel ruimte boden om fouten te maken. Van Houwelingen: ‘Mensen met een veilige hechting kun je vaak makkelijk benaderen, ze zijn communicatief sterk en hebben zelfvertrouwen. Ze begrijpen dat een diabetesverpleegkundige het druk kan hebben, maar geven ook hun eigen grenzen aan, zonder je aan te vallen. Je kunt met ze onderhandelen over behandeldoelen, over wat wel en niet haalbaar is en waarom. De communicatie met hen verloopt soepel.’
‘Mensen met een ontwijkende hechtingstijl hebben autonomie nodig’
Vermijdende onveilige hechting
Mensen met een vermijdende of ontwijkende hechtingsstijl hebben als kind geen betrouwbare en consistente steun gekregen. Ze hebben geleerd dat ze enorm moeten knokken om iets te bereiken. Van Houwelingen: ‘Mensen met een vermijdende hechtingsstijl voelen zich ongemakkelijk bij emotionele betrokkenheid. In de communicatie zullen ze met nieuwe problemen blijven komen, adviezen afwijzen en in de contramine gaan. Mensen met een ontwijkende hechtingstijl hebben autonomie nodig. Hierop kun je als diabetesverpleegkundige je communicatie afstemmen. Leg uit wat de adviezen zijn voor de betreffende patiënten en vraag wat ze ervan vinden: kunt u hier wat mee, welke adviezen kunt u oppakken en met welke adviezen kunt u niets? Vervolgens kun je uitleggen wat de consequenties zijn van de adviezen die wel of niet worden opgevolgd. Ga met deze mensen niet de strijd aan, maar geef ze opties en laat de keuze aan hen. Benader ze beleefd. Kom niet te dichtbij en blijf zakelijk en professioneel. Voor hulpverleners kan dit soms lastig zijn, want wij hulpverleners willen graag een warme band opbouwen, maar mensen met een ontwijkende hechtingsstijl voelen zich daar niet prettig bij.’
‘Mensen met een afhankelijke hechtingsstijl hebben geruststelling en complimenten nodig’
Afhankelijke of angstige hechtingsstijl
Mensen met een afhankelijke hechtingsstijl hebben vaak overbeschermende ouders of opvoeders gehad. Dikwijls hebben ze als kind te weinig mogen experimenteren en hebben daardoor niet geleerd om op zichzelf te vertrouwen. Gaat iets niet goed, dan hebben ze het gevoel dat ze falen. Ze hebben vaak het gevoel dat andere mensen het wel kunnen en zij niet. Van Houwelingen. ‘Op het moment dat deze afhankelijke en angstige mensen een medische aandoening krijgen, zullen ze erg op de hulpverlening gaan steunen. Ze hebben het gevoel dat ze het niet alleen kunnen. Deze mensen hebben geruststelling en complimenten nodig: ‘het gaat heel goed, ik zie dat je het zwaar hebt, maar je doet hartstikke je best.’ Angstige mensen zijn vaak overbezorgd. Ze zijn gevoelig voor een burn-out. In combinatie met diabetes overreageren ze snel en raken in paniek als het niet goed gaat. Ze leggen de lat van nature te hoog. Door de stress zullen ze ook vaker hoge glucosewaarden hebben en eerder moe zijn. Deze vermoeidheid en stress kunnen het moeilijk maken om de discipline op te brengen voor zelfregulatie. Zo raken ze in een negatieve spiraal.’
Communicatie optimaliseren
Al die verschillende persoonlijkheden hebben net een wat andere benadering nodig. De juiste communicatie is hierbij cruciaal. Van Houwelingen. ‘Een persoonlijkheid krijg je niet zomaar veranderd. Dat hoeft ook niet. Iemand is wie hij of zij is. Soms kan dit moeilijk zijn, maar als arts of diabetesverpleegkundige kun je zoeken naar hoe je de communicatie kunt afstemmen op deze verschillende persoonlijkheden. Voor mij bestaat een moeilijke patiënt niet, wel een patiënt die het moeilijk heeft.’
‘Niet iedereen hoeft een tien te halen’
Stel je verwachtingen bij
Volgens Van Houwelingen is het ook belangrijk dat je je verwachtingen afstemt op de patiënt tegenover je. ‘Natuurlijk wil je als diabetesverpleegkundige het beste voor je patiënten. Maar voor een wiskundeproefwerk haalt ook niet iedereen een tien. Hetzelfde geldt voor mensen met diabetes. Niet iedereen kan en hoeft een tien te halen. Kijk wat haalbaar is voor de patiënt en stel daar samen met hem of haar de behandeldoelen op af.’
Wat heb je nodig?
Loopt de communicatie met een patiënt structureel niet goed, vraag jezelf dan af hoe dit voor je is en hoe je hiermee omgaat, adviseert Van Houwelingen. ‘Heb je de vaardigheden en tools om deze persoon te helpen? Loop je vast, betrek er dan andere disciplines bij. Als diabetesverpleegkundige hoef je niet alles te weten over persoonlijkheidsproblemen. Consulteer een psycholoog als het nodig is. Je hoeft het niet alleen te doen.’
Meer informatie
Andre van Houwelingen gaf tijdens het Nationaal Diabetescongres van V&VN Diabeteszorg 10 maart 2023 een presentatie over diabetes en persoonlijkheidsstoornissen.