Vier vragen over het screenen op diabetes type 1

Diabetes type 1

23 jan 2025 –

Bij de behandeling van diabetes type 1 wordt ernaar gestreefd complicaties op lange termijn te voorkomen. Eén van de nieuwe mogelijkheden daarbij is om de ziekte eerder vast te stellen door middel van screening op vroege stadia. Vier vragen over het screenen op diabetes type 1.

Dit artikel is mede ontleend aan het artikel ‘Screening en vroege diagnose van type 1 diabetes’ van Henk-Jan Aanstoot oprichter van Diabeter. November 2024 ging Aanstoot met pensioen. Hij blijft wel betrokken bij een aantal wetenschappelijke onderzoeken, waaronder het onderzoek naar de vroegdiagnostiek van diabetes type 1.

Waarom is screenen op diabetes type 1 zinvol?

Screening is vooral zinvol als er een behandeling bestaat voor de gescreende fase van de aandoening. Er is inmiddels een eerste interventiebehandeling beschikbaar die de ontwikkeling van stadium 2 naar 3 (zie kadertekst hieronder) kan vertragen (teplizumab), maar er zijn nog andere voordelen van een vroege diagnose van type 1. 

  • Voorkomen van diabetische ketoacidose (DKA) en de daardoor veroorzaakte schade
    Tussen de 15-50% van de patiënten heeft een DKA ten tijde van de diagnose type 1. Het doormaken van een DKA kan langdurige gevolgen hebben, zoals een slechtere cognitieve ontwikkeling en jaren later nog een slechtere glykemische controle. Daarbij komt dat een DKA om intensieve en vaak dure zorg vraagt.
  • Voorkomen van acute opname na diagnose en voorkomen van negatieve psychologische impact door ernstige ziekte met (IC-)opname
    De diagnose van diabetes type 1 (stadium 3) veroorzaakt vaak veel stress. Mensen hebben dan niet de rust en de energie om de diabeteseducatie goed tot zich te nemen, terwijl dit wel essentieel is voor het maken van een goede start met de diabetesbehandeling. Door vroegdiagnostiek, gecombineerd met de juiste begeleiding en educatie, kun je dit voor zijn. Mensen maken een zachtere landing.
  • Betere glucoseregeling
    Het is bekend dat een goede en tijdige start van de behandeling van type 1 een betere glucoseregeling in de eerste 12-24 maanden geeft. Het HbA1c na 12-16 maanden is bovendien voorspellend voor het HbA1c tot 10-15 jaar later. Dit ‘tracking’-effect, ook wel HbA1c-trajectories of glycemic streaming genoemd, bepaalt daarmee mede de kans op latere complicaties. Recente data in meer dan 14.000 kinderen bevestigen dit.
  • Behoud van bètacelrestfunctie door middel van nieuwe interventies
    Het behouden van resterende endogene insulinesecretie is belangrijk bij type 1. Het draagt bij aan een betere glucoseregeling en een kleinere kans op complicaties. Hoewel een perfecte glucoseregulatie na de diagnose de bètacellen niet beschermt tegen afbraak, blijft bij 30-40% van de patiënten een klein aantal bètacellen langdurig actief. De aanwezigheid hiervan blijkt gecorreleerd met een betere glucoseregeling. Er lopen meerdere onderzoeken naar immunotherapieën bij mensen in stadium 3 met als doel de bètacellen te beschermen voor een milder en beter beloop van type 1. De effecten hiervan zijn echter groter wanneer de behandeling in de vroege stadia (1 of 2) plaatsvindt. Elke vertraging van de ziekte en het behouden van de nog aanwezige bètacellen helpt.

Vier stadia van diabetes type 1
Diabetes type 1 kent een lange asymptomatische fase, variërend van enkele maanden tot jaren. De preklinische fase biedt mogelijkheden voor vroegdiagnostiek en secundaire preventie. 

Stadium 1 (asymptomatisch)
Er zijn minstens twee of meer autoantistoffen meetbaar in het bloed. Dit betekent dat er een destructieve auto-immuunreactie is gestart gericht tegen bètacellen (autoantistoffen tegen insuline, GAD65, IA-2, ZnT8).

Stadium 2 (preklinisch)
Naast twee of meer autoantistoffen zijn er af en toe meetbare afwijkingen in de glucoseregeling (dysglykemie: verhoogde glucose 7.8-11.1). 

Stadium 3 (klinisch)
De glucosewaarden stijgen naar diabetische waarden (>11.1 mmol/l). Er is insuline nodig.

Stadium 4
De fase na de eerste klinische periode, met focus op langetermijnbehandeling en preventie van complicaties.

Hoe kun je screenen?

Bij screening worden autoantistoffen gemeten. Dit kan gedaan worden bij kinderen en jongeren die een familielid in de eerstegraad hebben met diabetes type 1. Maar dit is beperkt, want slechts één op de tien nieuwe diagnoses heeft een familielid met type 1. Een adequate screeningsopzet vraagt dus om een bevolkingsonderzoek. Er zijn landen waar dit al gebeurt, waaronder Italië.

Nieuwe wetenschappelijke inzichten tonen aan dat een goede controle in het eerste jaar na de diagnose, een gunstig effect heeft op het verloop van de ziekte

Wat zijn de keerzijden van screenen?

Screening kan onzekerheid en angst veroorzaken; mensen weten dat ze zeer waarschijnlijk type 1 krijgen, maar weten niet wanneer. Dit kan ook consequenties hebben voor bijvoorbeeld het afsluiten van verzekeringen of hypotheken. Daarnaast vraagt screening om een afdoende systeem voor monitoring, educatie en informatie voor mensen met een positief screeningsresultaat. Deze periode kan jaren duren.

Kinderarts Per Winterdijk: ‘Bij Diabeter zetten we mensen na de diagnose diabetes type 1 zo snel mogelijk op geavanceerde diabetestechnologie’

Wat kun je doen zolang er nog niet wordt gescreend?

Nieuwe wetenschappelijke inzichten tonen aan dat een goede controle in het eerste jaar na de diagnose, een gunstig effect heeft op het verloop van de ziekte. Voor Diabeter is dit een reden om mensen na de diagnose zo snel mogelijk geavanceerde diabetestechnologie aan te bieden, in plaats van eerst te starten met een insulinepentherapie. Kinderarts Per Winterdijk zegt hierover: ‘We willen dat mensen een goede start maken nadat ze de diagnose diabetes type 1 hebben gekregen. Hoe beter ze starten, hoe beter de glucoseinstelling is na een jaar. En dit is voorspellend voor de rest van hun leven. We kunnen nog niet precies verklaren hoe dit komt, maar het lijkt alsof een glykemisch geheugen hier een rol speelt.’ De inzet van geavanceerde diabetestechnologie ondersteunt mensen bij het bereiken van een goede instelling. Diabeter ontwikkelt momenteel een educatieprogramma over het gebruik van diabetestechnologie vlak na de diagnose type 1. Winterdijk: ‘Voorheen gaven we eerst educatie over voeding en daarna over de diabetestechniek, maar we worden ingehaald door de mogelijkheden van de techniek en dat willen we onze patiënten niet onthouden.’

Geïnteresseerd?

Dit artikel is mede ontleend aan het artikel ‘Screening en vroege diagnose van type 1 diabetes’ van Henk-Jan Aanstoot van Diabeter, eerder gepubliceerd in Nederlands Tijdschrift Diabetologie. Hier lees je het artikel, inclusief de referenties.

Vorig bericht

Uitnodiging: nascholing Beatrixoord Diabetesrevalidatie

Volgend bericht

Nieuwe richtlijn ondersteunt diabetesverpleegkundigen bij het bespreekbaar maken van seksuele gezondheid