De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht voor persoonlijke en etnisch diverse farmacotherapie. Momenteel wordt medicatie echter vaak nog ontwikkeld en getest in relatief homogene populaties, terwijl we in de praktijk zien dat niet alle geneesmiddelen bij iedereen even goed werken. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat het metabolisme van geneesmiddelen tussen etnische groepen kan verschillen. Deze verschillen zijn biologisch (genetisch) én worden soms indirect beïnvloed door culturele, voedings- of omgevingsfactoren.
Dit artikel is de tweede aflevering van een serie over farmacogenetica en genetische predispositie in relatie tot diabetes type 2 en diverse etnische achtergronden.
Genetische variaties in geneesmiddelmetabolisme
De afbraak en omzetting van medicijnen in het lichaam worden grotendeels gestuurd door enzymen in de lever. Kleine genetische varianten in de genen voor deze enzymen kunnen grote klinische gevolgen hebben.
Klinische impact
De verschillen in metabolisme kunnen leiden tot:
– Verminderde werkzaamheid
– Verhoogde kans op bijwerkingen
– Veranderde dosisbehoefte
Het is daarom belangrijk om bij geneesmiddelkeuze en -dosering rekening te houden met de genetische achtergrond, maar ook met andere factoren zoals gewicht, voeding, comorbiditeit en interacties.
Culturele en omgevingsfactoren
Naast genetica spelen dieet, kruidenpreparaten, roken, alcoholgebruik en therapietrouw eveneens een rol. In sommige culturen wordt bijvoorbeeld vaker gebruikgemaakt van traditionele kruidenmiddelen die enzymactiviteit kunnen beïnvloeden. Het is belangrijk om hierna te informeren bij patiënten.
Toekomst: gepersonaliseerde en inclusieve farmacotherapie
De ontwikkeling van farmacogenetische testen maakt het steeds beter mogelijk om vooraf in te schatten welk geneesmiddel en welke dosis voor een individu, ongeacht etniciteit, het beste is.
Daarnaast is het essentieel dat klinische studies diverser worden, zodat nieuwe medicijnen getest worden in een representatieve afspiegeling van de wereldbevolking. Zorgprofessionals moeten zich bewust zijn van deze verschillen om ongelijke zorguitkomsten te voorkomen.
Praktische tips voor de kliniek
- Overweeg farmacogenetisch onderzoek bij onverklaarde bijwerkingen of therapiefalen
- Pas dosis en middel aan indien bekende varianten in de populatie van de patiënt vaker voorkomen.
- Neem hierbij altijd de klinische context mee: nier- en leverfunctie, leeftijd, comorbiditeiten, interacties en therapietrouw.
