In de podcast ‘Restfunctie van bètacellen bij patiënten met type 1 diabetes’ van Diabetesgeneeskunde.nl gaat internist Joost Hoekstra in gesprek met collega Nordin Hanssen over de restfunctie van de bètacellen bij mensen met type 1 diabetes. Hoe kun je de restfunctie van de bètacellen meten, wat is de invloed van de restfunctie op het verloop van het ziektebeeld en wat kun je doen om de restfunctie zoveel mogelijk te behouden of te verbeteren?
Volgens Hanssen heeft recent onderzoek laten zien dat de mate van restfunctie van de bètacellen invloed kan hebben op het verloop van type 1 diabetes. Eerdere interventies lieten slechts een minimale verbetering van het HbA1c zien, maar sinds de Time in Range (TiR) ook in beeld kan worden gebracht, zie je dat de TiR bij mensen met veel restfunctie tot maar liefst 25% beter is, in vergelijking tot mensen die geen restfunctie hebben. Dit doet vermoeden dat het meten van TiR het voordeel van het behoud van de restfunctie beter in beeld brengt dan het HbA1c. Om de mate van restfunctie bij een persoon te bepalen, werd tijdens het onderzoek het c-peptide gemeten.
De restfunctie van de bètacellen bij mensen met type 1 diabetes verschilt van persoon tot persoon. Mensen die meer restfunctie hebben, hebben een verminderde kans op het ontwikkelen van diabetescomplicaties. Rond zeven jaar na de diagnose type 1 diabetes lijkt er een omslagpunt te zijn. Vanaf dat moment lijkt de restfunctie stabiel te blijven. Ongeveer twintig procent van de mensen met type 1 diabetes behoudt een restfunctie.
En kan de restfunctie van de bètacellen worden beïnvloed? Hoekstra en Hanssen bespreken het potentieel van verapamil, semaglutide, teplizumab en de interventie met het microbioom met behulp van poeptransplantaties, een onderzoek waarbij Hanssen betrokken is.
Kortom, veel nieuws in een podcast van twaalf minuten. Zeker het luisteren waard.
De podcast is te beluisteren op diabetesgeneeskunde.nl of op je favoriete podcastapp
Lees ook het onderzoek van Coco M. Fuhri Snethlage in DiabetesCare over het effect van de restfunctie van de bètacellen op de Time in Range (3,9 – 10 mmol/l)