‘We moesten soms letterlijk een werkplek bevechten’

V&VN Diabeteszorg

Bep Bakker (78) is diabetesverpleegkundige van het eerste uur, pionier bij de EADV (Eerste Associatie voor Diabetesverpleegkundigen, de voorloper van de V&VN Diabeteszorg) en was van 2004 tot 2009 directeur van de vereniging. Ter ere van het veertig jarig bestaan van de EADV en V&VN Diabeteszorg beantwoordde ze negen vragen.

Kun je een korte schets geven van je carrière?
In 1965 begon ik als leerling-verpleegkundige in het Prinses Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Na mijn diplomering in 1968 stopte ik met werken, dat was toen verplicht als je trouwde. Anderhalf jaar later werd ik gevraagd om tijdelijk les te geven, en zo rolde ik opnieuw de zorg in. Ik volgde opleidingen in docentschap, management en tot verpleegkundig specialist, en nam deel aan het Oriontraject Leiderschap in de Verpleging.
Jarenlang werkte ik in het ziekenhuis, op de interne en later de kraamafdeling, ook als docent. In 1989 werd ik de eerste diabetesverpleegkundige van het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Ik bouwde de diabetespoli op en startte een project met huisartsen voor mensen met diabetes type 2. In 2000 stapte ik over naar het NHG als coördinator van DiHAG en was daarnaast verenigingsmanager en directeur van de EADV tot 2009. Ook was ik secretaris van de NDF en vicevoorzitter van de EADV.

In 2003 organiseerde de EADV een ‘prikactie’ op het Binnenhof om aandacht te vragen voor de rol van diabetesverpleegkundigen. Bep Bakker testte Hans Hoogervorst, minister van Volksgezondheid, op diabetes.

Hoe gaat het nu met je?

In 2010 viel ik een jaar uit door ziekte en operaties. Daarna ben ik als zzp’er gaan werken in de 24-uurs palliatieve zorg en de zorg voor mensen met dementie. Dat heb ik met veel voldoening gedaan tot mijn 75e. Nu doe ik alleen nog vrijwilligerswerk, onder meer via het hospice en in de cliëntenraad van Rivas Zorggroep.

Voel je je nog betrokken bij de diabeteszorg?

Minder dan vroeger. Ik volg nog wat oud-collega’s en thema’s op LinkedIn, maar mijn aandacht ligt nu vooral bij palliatieve zorg. Vooral het begeleiden van mensen die thuis willen sterven, vind ik betekenisvol.

Wat heeft jou destijds doen besluiten om diabetesverpleegkundige te worden?

Mijn zoon kreeg op zijn 14e diabetes type 1. Hoewel ik er tijdens mijn opleiding over had geleerd, wist ik er in de praktijk weinig van. Daarom ben ik in 1988 de SSSV-opleiding tot diabetesverpleegkundige gaan volgen. Mijn werkgever wilde dat niet vergoeden, omdat het ‘niets met mijn werk te maken had’, maar ik besloot het toch te doen, uit betrokkenheid en nieuwsgierigheid.

‘Wij waren een eigenwijze groep en dachten het vaak beter te weten dan de docenten’

Hoe zag de opleiding er destijds uit?

Het was de eerste SSSV-cursus, waarin nog veel ontwikkeld moest worden. Wij waren een eigenwijze groep en dachten het vaak beter te weten dan de docenten. Het was een strenge, degelijke cursus van enkele maanden. Mijn stage liep ik in het Franciscus Ziekenhuis in Rotterdam bij internist-endocrinoloog Jan Willem Elte en diabetesverpleegkundige Iris Weck, van wie ik veel heb geleerd.
Na afloop schreef ik een notitie over de noodzaak van een diabetespoli in het Beatrixziekenhuis. Omdat ik niet als docent wilde meeverhuizen met de inservice-opleiding naar Dordrecht, mocht ik diabetesverpleegkundige worden, mits het niets kostte. De eerste patiënten hielp ik letterlijk in de koffiekamer van de internisten en assistenten.

Kun je iets vertellen over de eerste jaren van de EADE en later de EADV?

De EADE (European Association of Diabetes Educators) werd opgericht door Marianne van de Wetering, die in Amerika lid was geweest van de American Association of Diabetes Educators. In 1986 werd de EADE officieel opgericht. Later veranderden we de naam in Eerste Associatie van Diabetesverpleegkundigen (EADV), omdat we vooral Nederlandse leden hadden.
In het begin kwam de vereniging vooral op voor de belangen van diabetesverpleegkundigen en voor rechtvaardigheid in de zorg. In de jaren tachtig werd diabetes type 1 nog uitsluitend door artsen behandeld; patiënten werden opgenomen om insuline te leren spuiten, en bloedsuikers werden bepaald met urinestripjes. Met de komst van insulinepennen en glucosemeters ontstond de behoefte aan verpleegkundigen die patiënten konden begeleiden en instructie geven.

Hoe werd door andere disciplines gekeken naar de EADV?

Internisten in academische ziekenhuizen, zoals in Maastricht en Leiden, stonden positief tegenover diabetesverpleegkundigen. Internist-endocrinoloog Evert van Ballegooie werkte destijds in Isala Zwolle al samen met een diabetesverpleegkundige Harma Israël.
Met de komst van de NDF (Nederlandse Diabetes Federatie) ontstond de bekende ‘drie-eenheid’ van specialist, EADV en DVN, het kernteam rond de mens met diabetes. Toch was niet iedereen enthousiast. De toenmalige DVN-voorzitter was terughoudend, en in mijn regioziekenhuis kwam de weerstand vooral van doktersassistenten, die tot dan toe zelf telefonisch insuline-aanpassingen deden. Ook sommige internisten moesten wennen aan onze rol.

Tijdens het EADV-symposium in 2004 voerden honderden diabetesverpleegkundigen actie. In een videoboodschap aan minister Hoogervorst protesteerden zij tegen een wetswijziging die hen verbood informatie over nieuwe geneesmiddelen te ontvangen.

Kun je enkele kenmerkende anekdotes delen uit de begintijd?

Ik herinner me dat Harma Israël, Els Denis en ik een rondedansje maakten, toen we een flinke subsidie kregen om gedurende drie jaar te werken aan kwaliteit, opleiding en een kwaliteitsregister. Hiermee konden we grote stappen zetten.
Ook herinner ik me nog dat we onze werkplek vaak letterlijk moesten bevechten, sommigen hielden spreekuur in een bezemkast of koffiekamer. Maar dat weerhield ons er niet van om te doen wat nodig was.

Hoe zie jij de toekomst van diabetesverpleegkundigen en van de V&VN Diabeteszorg?

In mijn tijd was er veel discussie over aansluiting bij de V&VN. We onderzochten de mogelijkheden, tekenden zelfs een intentieverklaring, maar konden ons niet vinden in de voorwaarden. Later is de EADV alsnog opgegaan in de V&VN, en dat is goed geweest.
Voor mij was het even wennen. Ik ben nog naar het eerste symposium van V&VN Diabeteszorg geweest. Nu volg ik de vereniging via de digitale DiabetesPro en zie dat de drive om de kwaliteit van diabeteszorg te verbeteren nog steeds even sterk is, bij het bestuur en bij de leden.

Vorig bericht

Bekijk hier de scholingsagenda van het voorjaar van 2026