Niet koolhydraat tellende patiënt blijft vragen om insulinepomp. Wat doe jij?

© {je_article_foto-credit}

{je_article_foto-bijschrift}

December 2021 |door Arianne van Bon, internist Rijnstate Arnhem en redactielid DiabetesPro

In 2019 krijg ik een 58-jarige man doorgestuurd vanuit de eerste lijn. In de verwijzing staat het verzoek hem een onderhuidse sensor te leveren. Zijn HbA1c is 48 mmol/mol. Hij heeft sinds 2017 insuline-afhankelijke diabetes bij chronische pancreatitis. De insulinetherapie gaat gepaard met hypoglykemieën, twee- tot viermaal per week veelal na inspanningen.

In het eerste consult leg ik uit dat een glucosesensor zijn hypo’s niet zal oplossen. Ook geef ik aan dat hij eerst een stappenplan moet doorlopen om in aanmerking te kunnen komen voor een sensor. We vragen een Flash GlucoseMonitor (FGM) aan om meer inzicht te krijgen in de glucoseregulatie.

Bij het volgende consult bekijken we de uitdraaien van de FGM. We zien regelmatig hogere glucosewaarden en één tot drie keer per week een hypoglykemie die goed wordt gevoeld.

We vervangen de biosimilar langwerkende insuline door een ultra langwerkende analoge insuline om de eventuele hypoglykemieën te voorkomen. Tevens wordt een consult bij de diëtiste aangevraagd.

Bij het volgende consult vernemen we dat meneer zijn koolhydraten niet telt. Hij is alleen naar de diëtiste geweest en zijn echtgenote heeft de informatie niet meegekregen. In datzelfde consult vraagt zij of een insulinepomp de problemen van haar man niet oplost. Dan hoeft haar man niet meer te spuiten. De diabetesverpleegkundige legt kort het principe van de pomp uit en geeft aan dat hij ook bij deze therapie moet anticiperen op glucosewaarden, koolhydraatinname en inspanningen.

Een aantal weken later zijn er minder hypoglykemieën, doch meneer leeft erg onregelmatig en telt nog steeds geen koolhydraten. De diabetesverpleegkundige stelt een schema op voor vast bijspuiten bij een standaard hoeveelheid insuline per maaltijd. Enkele weken later zie ik hem weer op het spreekuur en neem het afgelopen half jaar met hem door. Op basis van zijn verhaal verlagen we de ultra langwerkende analoge insuline.

Ruim een jaar later schommelen zijn glucosewaarden nog altijd, deels door onregelmatig eten, weinig anticiperen op activiteiten en kleine opvlammingen van buikpijn. Wederom dringt echtgenote aan op een insulinepomp. Opnieuw wordt uitgelegd dat dit de problemen niet oplost. Anticiperen en koolhydraten tellen horen ook bij deze therapie.

Bang haar man kwijt te raken

Bij een volgend consult geeft de echtgenote aan dat ze bang is om meneer kwijt te raken. Ze wil er alles aan doen om dit te voorkomen en vraagt of een insulinepomp of een volledige closed-loop- systeem echt geen optie is? We leggen haar uit dat de huidige glucoseregulatie geen reden geeft om bang te zijn dat ze haar man zal verliezen. De waarden zitten immers veelal in het normale gebied, in combinatie met enkele hypo’s per week die meneer goed voelt aankomen. We benadrukken nogmaals dat koolhydraten tellen en een beter zelfmanagement voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor insulinepomptherapie. Ondertussen stellen we de alarmfunctie van de FGM in en dit geeft de echtgenote rust.

Uitsmijter

Bij het laatste consult blijkt dat echtgenote bij de firma een insulinepomp heeft geregeld. Bij navraag blijkt dat ze dit gedaan heeft omdat de spuitruimte op de buik van meneer (colostoma en buikwandhernia) als krap werd ervaren. Samen besluiten we om een aanprikplaats device te bestellen om hiervoor een oplossing te bieden met duidelijke uitleg dat dit geen insulinepomp is. Aan het einde van het consult geeft het echtpaar aan tevreden te zijn met de therapie en de uitgebreide begeleiding.

Vorig bericht

Mensen met lage gezondheidsvaardigheden hebben hoger zorggebruik

Volgend bericht

Hoe maak je seksualiteit bespreekbaar?