Hoe kun je vrouwen met type 1 diabetes beter begeleiden bij het geven van borstvoeding?

01 december 2020

Deirdre kwam mijn spreekkamer binnen en zuchtte diep. Zij heeft type 1 diabetes en was pas bevallen van haar zoon. Ze zei: ‘Dit is te moeilijk! Ik wil zo graag doorgaan met borstvoeding geven, maar mijn glucosewaarden schommelen alle kanten op. Ik houd het niet vol.’ Ik vroeg mijzelf af of ik haar beter had kunnen begeleiden. Had ik beter op dit moment kunnen anticiperen? In het kader van het European Nurses Diabetes Collaborative University Programme dat ik volgde, besloot ik te gaan onderzoeken wat de relatie is tussen diabetes en borstvoeding en wat mijn rol als diabetesverpleegkundige hierbij zou kunnen zijn.  

Borstvoeding is bewezen de beste voeding voor de gezondheid van moeder en baby. Het kan het kind bescherming bieden tegen infecties, obesitas en type 1 en 2 diabetes en de moeder tegen depressie, eierstok- en borstkanker. Daarnaast stimuleert borstvoeding het afvallen na de geboorte. Het advies van de WHO luidt: ‘Borstvoeding is de beste voeding voor een optimale groei, ontwikkeling en gezondheid voor kinderen in de eerste zes levensmaanden. Bostvoeding kan in combinatie met bijvoeding tot de leeftijd van twee jaar of ouder worden gecontinueerd.’ (WHO 2003). In 2018 kreeg in Nederland 69% van alle pasgeborenen borstvoeding. Na zes maanden was dit percentage gezakt naar 19%. (NCJ 2020). Vrouwen met type 1 diabetes hebben vaker een gecompliceerde bevalling (sectio of medische ingreep) en moeten hun diabetes goed blijven reguleren. Bij hun baby’s komen macrosomie en neonatale hypoglykemie voor. Hierdoor lijkt het erop dat vrouwen met type 1 diabetes minder vaak borstvoeding geven (Cordero 2014). Echter, Nederlandse cijfers ontbreken. Onderzoek laat zien dat er een positief effect is tussen de mate van educatie en ondersteuning en het geven van borstvoeding (McFadden 2017). Over de specifieke behoeften van vrouwen met type 1 diabetes is minder bekend.  

Onderzoeksvragen

Welke behoefte aan informatie en ondersteuning hebben vrouwen met type 1 diabetes als het gaat om het geven van borstvoeding? En, wat is hierin de rol van de zorgprofessional? Om dit te onderzoeken heb ik in 2018 een kwalitatief onderzoek uitgevoerd in Maxima MC volgens de Descriptive Phenomenology methodiek (beschrijven van geleefde ervaringen). Hiervoor heb ik zes vrouwen met type 1 diabetes, individueel en semigestructureerd geïnterviewd. Tussen 2015 en 2018 kregen deze vrouwen samen elf kindjes.

Resultaten

Uit de analyse van de gegenereerde data, ontdekte ik de volgende:

  1. De ervaring van borstvoeding geven. De geïnterviewde vrouwen hadden zich voorgenomen om borstvoeding te geven. De eerste ervaringen na de bevalling waren positief. Helaas werden vijf van de elf kindjes opgenomen op de neonatale intensive care unit (NICU) met neonatale hypoglykemie. Een aantal vrouwen gaf aan dat hun kindje daardoor waarschijnlijk ‘een moeilijker drinker’ werd.
  2. De ‘struggle’ om borstvoeding te geven met diabetes. Alle vrouwen hadden een duidelijke wens: moeder kunnen zijn, net zoals alle andere moeders. Diabetes had weinig invloed op de borstmelkproductie, maar het effect van de borstvoeding op hun diabetesregulatie was ingrijpend. Hypoglykemie was de altijd aanwezige vijand, die verraste iedere keer. Alleen door zeer regelmatig de bloedglucose te meten en veel extra te eten, konden hypo’s voorkomen worden. CGM hielp enigszins. Het was onduidelijk of de insulinedosering optimaal was ingesteld.  
  3. De zoektocht naar informatie en ondersteuning. De vrouwen vonden het moeilijk om informatie te vinden over de combinatie diabetes en borstvoeding. Er werd weinig over gesproken tijdens de controleafspraken op de poli. Na de bevalling in het ziekenhuis was er een lactatiedeskundige beschikbaar om te helpen met borstvoeding. De verpleegkundigen op de afdeling hadden vaak weinig kennis over diabetes. Daarnaast vertelden de vrouwen dat ze bij thuiskomst minder en geen gepland contact hadden met de diabetespoliun. Het aanpassen van de insulinedosering maakte geen deel uit van de geplande postnatale (diabetes)zorg.

Conclusie

De resultaten laten zien dat vrouwen met type 1 diabetes meer informatie en ondersteuning nodig hebben rondom het geven van borstvoeding. Hun motivatie en veerkracht om ondanks de tegenslagen door te gaan met borstvoeding, was indrukwekkend! Het ontwikkelen van een strategie om vrouwen te informeren en ondersteunen tijdens de zwangerschap, na de bevalling en thuis, kan vrouwen met type 1 diabetes helpen om (langer) borstvoeding te geven. Dit betekent dat zorgprofessionals borstvoeding op de poli bespreekbaar moeten maken. Het geven van borstvoeding zou een structureel onderdeel van de begeleiding van zwangere vrouwen met type 1 diabetes moeten zijn. Daarbij is het belangrijk de diabeteszorg in de eerste maanden na de bevalling door te zetten om schommelende glucosewaarden te voorkomen. 

Tips voor borstvoeding ondersteuning

Tijdens de zwangerschap

  • Maak borstvoeding bespreekbaar vroeg in de zwangerschap
  • Stimuleer het bijwonen van informatiebijeenkomsten over zwangerschap of borstvoeding
  • Verwijs naar een lactatiedeskundige in de derde trimester
  • Maak een plan voor hypopreventie en insulinedosering voor na de bevalling
  • Verwijs naar een diëtist voor voedingsadvies gerelateerd aan energiebehoeften.

Na de bevalling

  • Vraag na of zij wordt geholpen met borstvoeding op de kraamsuite of NICU
  • Verlaag de insulinedosering meteen na de bevalling tot 30-50% minder dan voor de zwangerschap (Ringholm 2020).

Borstvoeding thuis

  • Zet CGM-gebruik door tot afloop van borstvoeding
  • Plan regelmatig telefonisch of emailcontact voor het aanpassen van de insulinedosering en controleer eventuele hypo unawareness
  • Adviseer minimaal 210 gram koolhydraatinname verdeeld over de dag
  • Bespreek de veranderde insulinegevoeligheid in de eerste tot vierde maand na de bevalling bij vrouwen die borstvoeding geven. Verwacht ongeveer 21% minder insulinebehoefte ten opzichte van voor de zwangerschap
  • Stimuleer contact voor borstvoedingondersteuning door een lactatiedeskundige of borstvoeding groepen zoals La Leche League.

Hoe word je Master in Science in diabetes?

Ik volgde het ENDCUP-programma (European Nurses Diabetes Collaborative University Programme). Dit is een programma dat de FEND (Foundation of European Nurses in Diabetes) aanbiedt aan haar leden. Het programma duurt drie jaar en wordt gegeven door de Kings College London University. Na afronding krijg je de titel: Masters in Science in Diabetes Clinical Care and Management (MSc). Het is een universitaire wetenschappelijk studie die focust op het ziektebeeld diabetes mellitus en de rol van klinisch onderzoek binnen de diabeteszorg. In het derde jaar zet je een door jezelf geïnitieerd onderzoek op. Dit voer je ook uit en hierover schrijf je je thesis. Ik vond het een boeiend programma. De colleges worden gegeven door topacademici en diabetesbehandelaren. Eén week per jaar volg je samen met diabetesverpleegkundigen uit heel Europa een zomerschool op locatie in Londen. De rest van het studiejaar krijg je opdrachten en begeleiding op afstand. Je leert veel over de complexiteit van diabetes. Daarnaast staan literatuur beoordelen, kritisch nadenken en schrijven op academisch niveau op het programma. Een goed niveau van Engels is belangrijk.

Kijk voor meer informatie op de website: www.fend.org/projects/fend-endcup

Bekijk hier mijn presentatie ‘Diabetes en Borstvoeding’ tijdens FEND Congres in 2019 https://www.fend-lectures.org/index.php?menu=view&source=lectures&sourceid=25&id=264

Referenties

Cordero L., Thung S., Landon M.B. & Nankervis C.A. (2014) Breast-feeding initiation in women with pregestational diabetes mellitus. Clinical pediatrics 53(1), 18-25.

Engelse O., Dommelen P. (2020) Rapport Peiling Melkvoeding 2018. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/20/peiling-melkvoeding-2018

McFadden A., Gavine A., Renfrew M.J., Wade A., Buchanan P., Taylor J.L., Veitch E., Rennie A.M., Crowther S.A., Neiman S. & MacGillivray S. (2017) Support for healthy breastfeeding mothers with healthy term babies. Cochrane Database of Systematic Reviews(2).

Ringholm, L., Stougaard, E.B., Nørgaard, S.K. et al. Diabetes Management During Breastfeeding in Women with Type 1 Diabetes. Curr Diab Rep 20, 34 (2020). https://doi.org/10.1007/s11892-020-01315-x

World Health Organization & UNICEF (2003) Global strategy for infant and young child feeding retrieved from http://apps.who.int/iris/bitstream/handle/10665/42590/9241562218.pdf?sequence=1. 2018(03/09).

Ard Oppeneer schreef kwaliteitsverbeterplan over het bespreekbaar maken van seksualiteit in de spreekkamer

25 jan 2024

Gender en diabetes. Doet het ertoe?

26 okt 2023

Nederlands onderzoek naar impact van rt CGM op kwaliteit van leven

28 sep 2023

Inloggen